Door Rob Ruggenberg
"Dat dreigement om Princen om zeep te helpen daar geloof ik niet in. Dat is slechts een uiting van machteloze woede."
Ger Vaders, oud-hoofdredacteur van het Nieuwsblad van het
Noorden, oud-Indië-veteraan, ging vorig jaar terug naar Indonesië en ontmoette
daar Poncke Princen. Samen met zijn ex-vijand dwaalde hij langs de plaatsen
waar ze tegen elkaar vochten.
Later beschrijft Vaders de meest gehate man van oud-strijdersorganisties als
volgt: na drie beroerten hangt Princens linkerarm krachteloos tegen zijn
lichaam, het linkerbeen sleept, en pleisters bedekken zweren die het gevolg
zijn van huidkanker. En hij heeft encefalomyelitis: ontsteking van hersenen en
ruggemerg. Maar Princen lacht, heeft zelfspot en geniet van het leven.
Onderweg, ergens in de buurt van Sukabumi, laat Princen aan Vaders de plaats
zien waar hij op Nederlandse soldaten heeft geschoten. Naar Princens zeggen was
dat de enige keer. Het gebeurde toen een Nederlandse patrouille in een truck
passeerde.
Princen zegt dan tegen Vaders: "Ja, god, ik heb die mensen nauwelijks
gezien, want jij knalt maar en zij knallen maar en je zit in de zenuwen. Maar
daar zijn waarschijnlijk doden bij gevallen. Om nu te zeggen: hoe was dat
nou..." Princen maakte de zin niet af.
Even later haalde hij de schouders op en zei hij tegen Vaders: "Ze joegen
harder op mij dan ik op hen, met betere wapens en beter opgeleid."
Er zou, meent Vaders, een heel ander klimaat zijn ontstaan als dat taboe er
na die oorlog niet was geweest. "Dat diepe zwijgen over de tweede politionele
actie, die zowel politiek als militair de grootste mislukking was die je kon
bedenken." Er lag een zeer aanvaardbaar compromis binnen handbereik met
onafhankelijkheid voor Indonesië op termijn en met goede banden met Nederland.
Maar Romme en Beel saboteerden dat zodanig dat er geen ontkomen meer was. En natuurlijk was daar generaal Spoor die duidelijk had gemaakt dat als Den
Haag niet deed wat de militairen wilde, zij hun gehoorzaamheid zouden opzeggen.
Spoor moést en zou vechten. En waarom? Omdat het Knil, het Koninklijk
Nederlands-Indisch Leger, in 1942 collectief met de poten omhoog langs de weg
stond om zich aan die Japanners over te geven. Daarom!"
"Over die oorlog van 1942 wordt evenmin gesproken, want ook dat is een geval
van nationale schaamte. Maar een feit was dat de gevechtsbereidheid aan onze
kant zweefde rond de 0,0. Het was een blamage. Die Slag in de Javazee? O ja,
nou, van een schip kun je niet weglopen, zo eenvoudig lag dat."
"Dus toen Indonesië in 1945 de onafhankelijkheid uitriep, moest het Knil
nodig eens laten zien dat ze verdomme wél een oorlog konden winnen. Dat was de
enige reden dat wij daar vochten. Maar ook die oorlog wonnen we niet."
"Natuurlijk waren het geen politionele acties, zoals de heer Willem Drees ze
met slechte kennis van het Nederlands noemde. Die benaming suggereert iets
aardigs, iets leuks, iets van een brave veldwachter die een boze stroper in de
kraag vat en weer op het goede pad brengt, met christelijke praatjes en dat
soort grappen."
"Het was gewoon een koloniale oorlog en de 110.000
Nederlandse dienstplichtigen die daar geweest zijn hebben, in variaties
natuurlijk, hun handen vuil gemaakt, want in elke oorlog worden handen vuil
gemaakt. Daar moeten we niet schijnheilig over doen." En wat de TNI uithaalde
was niet veel beter dan wat wij deden. Helaas, hetzelfde wat nu in Bosnië en
elders gebeurt."
"Wat waren wij voor mensen? De meesten hadden geen aandeel geleverd in de bevrijding van Nederland van de Duitsers en daar hadden zij een beetje een schuldgevoel bij. Nu werd er een beroep op hen gedaan om een nieuw Nederlands belang te dienen. Sommigen slikten alle propagandapraat en hadden inderdaad het gevoel dat ze daar voor orde, recht en veiligheid kampongs plat brandden. En er waren veldpredikers en aalmoezeniers die hun elke zondag vertelden dat ze een goed doel dienden en dat God hen zegende en met hen de regering."