India verbiedt 'De Laatste zucht van de Moor', van Salman Rushdie
De chip is machtiger dan de pen
India was in 1989 het eerste land dat Salman Rushdies 'Duivelsverzen'
verbood. Nu heeft het als eerste Rushdies 'De
laatste zucht van de Moor' verboden. Deze nieuwste roman van de in Engeland woonachtige schrijver neemt het extremisme onder de Indiase
hindoes op de korrel. De Nederlandse vertaling komt begin oktober 1995 uit. Een van onze redacteuren las alvast de Engelse versie.
Door Rob Ruggenberg
Op de eerste bladzijde van zijn nieuwe roman schrijft Salman Rushdie, zo
lijkt het, over zichzelf: "...ik, in een ver land, met de dood op mijn
hielen...".
Hij gaat verder: "Op mijn vlucht heb ik van de wereld een zeeroverskaart
gemaakt, compleet met aanwijzingen, kruisjes, die naar de schat, mijzelf dus,
voeren. Als mijn achtervolgers dat spoor hebben gevolgd, zal ik hen opwachten,
gelaten, buiten adem, gereed. Hier sta ik. Ik had niet anders kunnen doen."
Misschien gaat De laatste zucht van de Moor ook wel vooral over Rushdie
zelf, want dit boek is behalve een briljante roman, tegelijk een aanklacht
tegen religieus extremisme. Is jouw geloof anders dan het mijne? Dan zal ik je
vinden en maak ik je dood.
Het fundamentalisme dat Rushdie in dit boek aanpakt
is echter niét dat van de fanatieke moslims die hem zes jaar geleden ter dood
veroordeelden - maar dat van minstens even krankzinnige hindoes in zijn Indiase
geboortestad Bombay.
"Wij zijn geschokt over de karikatuur die Rushdie van ons en de heer
Thackeray maakt. Wij willen niet dat dit schandalige boek wordt verkocht",
trompetterde vorige week in Bombay de ultrarechtse hindoe-partij Shiv Sena.
En onmiddellijk stuurde de geschrokken Indiase distributeur Rupa & Co. alle reeds
ontvangen exemplaren van Rushdies roman naar Engeland terug, "vrijwillig, en
alleen om nieuwe controverses te voorkomen", zoals hij zei.
Een week later werd het boek in India officieel verboden.
Wandelend stront
Nu kost het inderdaad weinig moeite om in Rushdies roman de figuur van de
machtige Shiv Sena-politicus Bal Thackeray terug te vinden. In de roman heet
deze man Raman Fielding. Rushdie beschrijft hem als een gedrocht, een pad, een
rioolrat, een wilde, een brullende partij-demagoog, een wandelende hoop stront.
Balasheb Thackeray was in december 1992 de aanstichter van de rellen, die in
Bombay uitbraken nadat zijn aanhangers de Babri-moskee in Ayodhya hadden
vernield. Bij de bomaanslagen, brandstichtingen en moorden vielen 800 tot 1.200
doden, moslims en hindoes.
Eigenlijk is Rushdie nog aardig voor Thackeray. Deze fanaticus noemde
zichzelf drie weken geleden tijdens een tv-interview de Hitler van Bombay en
zei dat hij de Hitler van heel India wil worden. Hij wil Hitlers methoden
toepassen om de problemen van zijn land op te lossen: India moet verlost worden
van alle moslims, door middel van etnische zuivering. (Het land telt 100
miljoen moslims, tegen 750 miljoen hindoes.)
Die rellen van 1992 vormen in dat scenario slechts een angstaanjagend begin:
"Zij golven langs ons heen, hindoe en moslim, mes en pistool, moordend,
brandend, plunderend, terwijl ze hun gebalde, bloederige vuisten in de
rooklucht omhoog steken", vertelt de ik-figuur in Rushdies roman, de 'Moor',
die een knecht van deze Fielding/Thackeray is geworden en tijdens de rellen
deel uitmaakt van diens terreurbrigade.
Kikkerkoning
Rushdie gebruikt al zijn literaire wapens, alle macht die zijn pen heeft, om
de veroorzaker van dit geweld, kikkerkoning Fielding/Thackeray, zo zwart
mogelijk te maken. En hij doet dat in die mooie, lange, ronde zinnen die zijn
handelsmerk zijn geworden: "In zijn lage rotanstoel, met zijn geweldige buik
als een dievenzak over zijn knieën hangend, met zijn kwakende kikkerstem die
door zijn dikke kikkerlippen barstte en zijn kleine pijltje van een tong die
langs de randen van zijn mond likte, met zijn halfgeloken kikkerachtige ogen
die begerig gluurden naar de beedi-rolletjes geld waarmee zijn bevende
smekelingen hem gunstig probeerden te stemmen en die hij zinnelijk tussen zijn
dikke vingertjes rolde tot er ten slotte langzaam een enorme, roodgetandvleesde
lach op zijn gezicht kwam, zag hij er inderdaad uit als een Kikkerkoning, een
Mainduck-Raja die geen tegenspraak duldde."
Liefde
Toch is De laatste zucht van de Moor geen politieke roman. "De pot op met
alle belangrijke staatszaken! Ik heb een liefdesverhaal te vertellen", roept de
Moor op gegeven moment uit. En een liefdesverhaal wordt het ook en al wordt de
moeder van de Moor daarin de minnares van de kikkerkoning en al gaan alle
aardige mensen (en ook veel onaardige mensen) op lugubere wijze dood, dit is
een prachtige liefdesroman en alleen daarom al het lezen waard.
Het is de geschiedenis van een Indiase familie van onduidelijke afkomst (er
zijn Portugese, Spaanse, moorse, katholieke en joodse sporen), waarin zich
wilde en bizarre gebeurtenissen voordoen. De Moor vertelt ze op ingehouden toon
en vindt ze kennelijk nogal alledaags: "Neem een kijkje in een willekeurig
huishouden, wil ik maar zeggen, en je vindt een macaber wonderland even wild
als dat van onszelf", meent de Moor.
Maar de Moor is zelf al een bizar mens. Hij komt 'schreeuwend als een
hellehond' ter wereld, en zijn moeder had het er ook niet gemakkelijk mee, want
"zijn passage door het geboortekanaal werd enigszins belemmerd door zijn royale
erectie."
Vroeg-rijp
De Moor blijkt twee keer zo hard te groeien als een normaal mens, zodat hij
op de leeftijd van 36 jaar, wanneer hij (gegijzeld en in een ver buitenland)
onder dwang deze familiekroniek opschrijft, reeds een oude man van 72 is.
Vroeg-rijp, vroeg-oud - de Moor maakt in elk geval veel mee.
Een groot deel van het verhaal speelt zich af in Bombay, die gruwelstad met
tien miljoen mensen aan India's westkust. Als christen-jood behoort de Moor -
net als de moslims - tot een door de hindoes gehate en geminachte minderheid.
De familie handelt, al enkele eeuwen lang, in Malabar-peper en is daar
verschrikkelijk rijk van geworden. "Van het begin af was het glasklaar wat de
wereld van loedermoeder India wilde. Ze kwam voor het hete spul, zoals de
mannen bij de hoeren."
Loedermoeder, gelukstalismoor, alfabetsoepers, een assige sigaret,
hobbelpaardevliegen, rechtsvaardig en linksvaardig - Rushdie bedrijft vakkundig
zijn talent voor het scheppen van nieuwe woorden.
Computer
De roman heeft een andere stijl dan Rushdies vorige boeken. De stijl is
puntiger, directer, de dialogen zijn flitsender. Het is dan ook de eerste roman
die Rushdie op een computer heeft geschreven, bekende hij op de dag dat hij de
drukproeven inleverde. "Ik gebruik tegenwoordig een draagbare Apple Macintosh.
Ik heb mezelf geleerd met dat ding om te gaan vanwege deze verdomde situatie."
Rushdie was gewend te schrijven in een vertrouwde werkkamer, met een
elektronische schrijfmachine voor zich en met zijn archief en al zijn materiaal
om zich heen. "En toen kwam ik plotseling in die situatie van voortdurend
verhuizen en eindeloze hotelkamers."
Zeven jaar deed Rushdie over dit nieuwe boek, steeds weer vluchtend voor
moslim-moordenaars, wonend op steeds weer andere adressen, maar ook steeds
doorschrijvend op zijn meeneem-computer.
In een interview, vorige week, met een Amerikaans literair tijdschrift, zei
hij: "Volgens mij ben ik door die computer beknopter en zuiniger gaan
schrijven. Ik hoef niet langer dat mechanische werk te doen van eindeloos
overtikken. Al die tijd die ik daar vroeger aan kwijt was heb ik nu vrij om te
denken. Het resultaat is meer denk-tijd en minder machine-tijd."
Rushdie lijdt aan de wel vaker voorkomende hebbelijkheid dat hij zijn werk
schoon wil afleveren. "Dus zonder één doorhaling of krabbeltje. Ik ben daar
manisch in. Ik herinner me dat ik vroeger wel eens een slechte passage niet
verbeterde omdat dat zou betekenen dat ik die héle pagina weer zou moeten
overtikken. Met die computer kan ik nu schrappen en wijzigen en verplaatsen tot
de laatste minuut toe. Mijn werk is er absoluut beter door geworden."
*
The Moors Last Sigh, door Salman Rushdie. Uitg. Jonathan Cape, Londen. Prijs
(geb.) 47,50 gulden. De Nederlandse vertaling verschijnt oktober '95 bij
Uitgeverij Veen (vertalers Eugene Dabekaussen en Tilly Maters), onder de titel
'De laatste zucht van de Moor'. De prijs wordt ongeveer 50 gulden.
© 1995 Rob Ruggenberg.
Last modified: 10-03-95