Prijsschieten op Nederlandse, Franse en Amerikaanse vliegtuigen boven Bosnie
F-16's vliegen regelrecht in Servische val
Begin deze maand werd boven Bosnie een Amerikaanse F-16 neergeschoten. Toen
Amerikaanse mariniers de piloot zes dagen later bij een spectaculaire
reddingsactie ophaalden, werden hij en zijn redders als helden binnengehaald.
Inmiddels is de feestvreugde verdrongen door vervelende vragen: waarom wist de
piloot niet dat in voorgaande dagen op andere (Nederlandse) F-16's was
geschoten? En: waarom vormen F-16's zo'n makkelijke prooi? Een reconstructie.
Door Rob Ruggenberg
Op vrijdagmiddag 2 juni vliegen twee Amerikaanse F-16 straaljagers boven
noordwest-Bosnië. Het lijkt een gewone patrouillevlucht te worden, ter controle
van het door de VN aan de strijdende partijen opgelegde vliegverbod. Hun
vlieghoogte varieert tussen 20.000 en 26.000 voet, zes tot acht kilometer.
In de voorste F-16 zit piloot Scott O'Grady, in de achterste Bob Wright.
Beiden hebben er geen idee van dat beneden, op de grond, Bosnische Serviers een
SAM-6 raketafvuurinstallatie in stelling brengen. Zij weten evenmin dat in dit
gebied in de voorgaande dagen op Nederlandse en Franse straaljagers is
geschoten.
Waarom de inlichtingendienst - die wel op de hoogte is - die feiten niet
heeft doorgegeven, is tot op de dag van vandaag een raadsel. In Amerika heeft
minister van defensie Perry daar nu een officieel onderzoek naar gelast. In
andere Navo-landen, die bij het antwoord minstens net zoveel belang hebben,
wordt over dit raadsel vooral gezwegen.
Die vrijdagmiddag volgen de Bosnische Serviers op hun radarapparatuur de
vlucht van de twee Amerikaanse F-16's. Die radar maakt deel uit van het moderne
luchtverdedigingssysteem van het vroegere Joegoslavie. Dat systeem is nog
volledig operationeel. Daardoor hebben de Serviers altijd alle Navo-vluchten
tot in detail kunnen volgen. Dat kunnen ze nog steeds.
Verplaatst
De Serviers hebben de dag daarvoor - donderdag - een mobiele SAM-6 veertig
kilometer verplaatst. De raketinstallatie staat verdekt opgesteld bij het
dorpje Mrkonjic Grad, veertig kilometer ten zuiden van Banja Luka. Later zal de
Amerikaanse generaal John Shalikashvili, voorzitter van de verenigde chefs van
staven het Amerikaanse congres op de mouw spelden dat in dit gebied 'in geen
maanden, zo niet jaren' een SAM is waargenomen.
Alsof de westerse inlichtingendiensten niet al jaren weten dat nota bene in
datzelfde Banja Luka een fabriek staat waar Russische SAM-2's, SAM-3's en
SAM-6's worden gemoderniseerd én beproefd. SAM betekent surface to air missile:
luchtdoelraket. Een SAM-6, waar het hier om gaat, bestaat uit twee tanks. Op de
voorste is een richtradar gemonteerd, op de achterste staat de
afvuur-installatie met twee of drie raketten.
Tegen drie uur die vrijdagmiddag volgen de Serviers de twee F-16's op hun
radarsysteem totdat de toestellen vlak bij Mrkonjic Grad zijn. Ze weten dat de
Amerikaanse straaljagers apparatuur aan boord hebben die reageert op
vijandelijke richtradar. Maar zij weten niet hoe effectief die is. Daarom
besluiten zij tot een list. Zij schieten eerst twee SAM-6 raketten af en
schakelen daarna pas de vuurleiding met richtradar in.
In de F-16's zien beide piloten een lichtflits op de grond en daarna nog
een. Seconden later pas waarschuwt hun apparatuur dat er vuurleidingsradar op
hen wordt gericht. De piloten wijzigen ijlings hun koers en gooien chaff uit.
Het gebruik van chaff - aluminium snippers die vijandelijke radar moeten
verwarren - dateert al van de Tweede Wereldoorlog. Niettemin blijkt chaff het
modernste te zijn dat de F-16's in deze noodsituatie daadwerkelijk kunnen
inzetten.
ECM-pot
In Den Haag weigeren woordvoerders op het ministerie van Defensie in te gaan
op de vraag of de ECM-pot onder de Nederlandse F-16's beter is dan de
Amerikaanse. ECM staat voor electronic counter measures: elektronische
tegenmaatregelen. Ingewijden menen van niet. Integendeel - de Nederlandse
toestellen zijn ouder dan de Amerikaanse en qua elektronica hard toe aan een
'mid-life' opknapbeurt.
Het ministerie van Defensie wil ook geen enkele bijzonderheid kwijt over het
feit dat eerder in die week in hetzelfde gebied op Nederlandse (en op Franse)
F-16's is geschoten. Toen hebben Servische Bosniërs gemist, dat is alles wat we
weten. Andere details zijn 'geheim'.
Toen - begin juni - waren er op Villafranca in noord-Italie nog achttien
Nederlandse F-16's gestationeerd, die van daaruit hun patrouillevluchten boven
Bosnië maakten. Recentelijk zijn zes toestellen teruggetrokken - het waarom
daarvan is onduidelijk. Van de twaalf overgebleven Nederlandse straaljagers
zijn er drie zogenaamde fotoverkenners van de basis Volkel. De andere negen
zijn van de basis Leeuwarden.
Getroffen
Om 15.06 uur die vrijdagmiddag treft een van de twee SAM-6 raketten doel.
Piloot Robert Wright ziet vlak voor zich hoe de F-16 van Scott O'Grady wordt
getroffen: "Zijn toestel begon uit elkaar te vallen, maar ik dacht dat Scott
het kon redden omdat de cockpit nog heel was. Maar toen de cockpit in de wolken
verdween zat Scott er nog steeds in. Toen kreeg ik het gevoel dat er iets van
mezelf verdween, zoiets als mijn rechterhand. Dat gevoel bleef ik houden tot
het moment dat Scott werd gered."
Zes dagen later, op dezelfde dag dat Amerikaanse mariniers Scott O'Grady uit
Bosnisch gebied ophaalden, stond in de Washington Post een kort berichtje.
'Bronnen binnen het Pentagon' bevestigden dat de inlichtingendienst al op
donderdag weet had gehad van de verplaatsing van een SAM-6 installatie naar
Mrkonjic Grad. "Die informatie is echter niet tijdig aan de commandant van de
F-16 eenheid doorgegeven", aldus de krant.
CIA-directeur John M. Deutsch reageerde als door een adder gebeten. Hij zei
dat het 'alleen in Amerika gebeurt' dat de pers probeert een succesverhaal als
dat van de redding van O'Grady verandert in de vraag of hier soms sprake is van
een mislukking.
Inmiddels echter heeft minister Perry van defensie een 'diepgaand' onderzoek
aangekondigd, niet alleen naar 'de kwaliteit van onze inlichtingen, maar ook
naar de kwaliteit van de procedures om die inlichtingen te bezorgen bij degenen
die ze het hardst nodig hebben'.
Beter beschermd
Als de inlichtingendiensten inderdaad hebben gefaald, treft de luchtmacht
wellicht minder blaam. Maar in beide gevallen blijft de vraag of de F-16's
boven Bosnië niet beter beschermd moeten en kunnen worden. In Nederland lijkt
voor die vraag weinig interesse te bestaan, en al helemaal niet van de zijde
van parlementariers.
Want die bescherming is wel degelijk mogelijk. In het jargon heet dat een
Sead-pakket. Sead staat voor supression of enemy air defence: onderdrukking van
vijandelijke luchtdefensie. Ook de Nederlandse F-16's beschikken, in theorie,
over zo'n pakket.
Als de F-16 piloten weet hadden gehad van de aanwezigheid van de SAM-6
hadden zij het gebied kunnen mijden, of hadden zij zo'n Sead-pakket kunnen
meenemen.
Dat pakket bestaat uit tenminste twee onderdelen. De belangrijkste daarvan
bestaat uit grote EF-11A of EA-6B vliegtuigen, ook wel 'Prowlers' genoemd, die
met de F-16's meevliegen. Deze toestellen beschikken over elektronische
apparatuur om vijandelijke raketinstallaties tijdig op te sporen en over
zenders om de richtradars van SAM's te storen.
Het tweede onderdeel van het Sead-pakket bestaat uit Harms, zowel voor deze
grote hulpvliegtuigen als voor de F-16's zelf. Een Harm is een high-speed anti
radiation missile: een raketje dat slim gebruik maakt van de vijandelijke
richtradar om zich naar de bron daarvan te spoeden.
Onzin
In de Verenigde Staten heeft een aantal Senaats- en Congres-leden geëist dat
deze voorzorgsmaatregelen continue worden genomen bij het vliegen boven Bosnië.
"Het is onzin om te doen of er in Bosnie soms wel en soms geen gevaar bestaat",
aldus hun woordvoerder senator Hank Brown. In Nederland hullen zowel het
ministerie van Defensie als het parlement zich in stilzwijgen.
© 1995 Rob Ruggenberg.
Last modified: 10-03-95