Hardnekkige mythen rond de 'redder van Brabant'
De wording van een held
Kerstmis 1944: aan het front tussen het bevrijde en het bezette deel van
Nederland speelt zich een drama af, waarvan de details nog altijd niet
duidelijk zijn. Jan de Rooij is later uitgeroepen tot 'redder van Brabant' -
maar dat gebeurde op grond van onjuiste informatie.
Door Rob Ruggenberg
"Hier ligt-ie", wijst de tuinman die de begraafplaats schoffelt. "Tenminste,
wat er van hem over is...", voegt hij er aan toe, "...want je weet toch hoe hij
aan z'n eind is gekomen?"
Doodgeschoten door de Duitsers, zeg ik.
"Ja, nadat ze hem eerst vastgebonden achter een wagen aan naar Amsterdam
hadden gesleept", zegt de tuinman. Hij leunt op de schoffel.
Nee, de tuinman heeft dat niet zelf gezien. Hij was 12 jaar toen Jan de
Rooij stierf. "Maar de meesten hier in Sprang weten het, dat van achter die
wagen. Hij was de redder van Brabant."
Zelfs hier bij het graf van Jan de Rooij zijn de mythen rond diens leven en
sterven nog net zo springlevend als toen ze een halve eeuw geleden werden
verzonnen. Ze lijken onuitroeibaar.
Redder van de Langstraat - of zelfs van Brabant?
Onzin.
Toch een held
Toch was Jan de Rooij, die op 4 januari 1945 in Amsterdam werd
terechtgesteld, een held. Maar om andere redenen.
Jan de Rooij, arbeider in een schoenfabriek, gaf zijn leven niet voor
koningin en vaderland. Hij stierf niet voor oranje of voor de vrijheid - of
voor andere abstracte begrippen, die worden gehanteerd als we wanhopig een
reden zoeken om de zinloze dood van dierbaren toch nog enige ratio te geven.
Deze 21-jarige rustige, zwijgzame jongen ruilde willens en wetens zijn leven
in voor dat van vijf mensen, die hij kende.
In plaats van te ontsnappen meldde Jan de Rooij zich vrijwillig bij de
Duitsers. Hij wist dat dit voor hem de dood ging betekenen. Hij spaarde zo het
leven van de boerenfamilie in wier huis hij een geheime zender had verborgen,
die door de Duitsers was ontdekt.
Niet te verklaren
Hoe zou je zelf in zo'n geval handelen?
"Het is niet te verklaren waarom de één in zo'n situatie zichzelf offert en
een ander voor zijn persoonlijke belang kiest", zegt prof. dr. J. Bastiaans.
In
zijn werk - hulpverlening aan mensen die in de oorlog geestelijke schade
opliepen - heeft deze psychiater ervaring met verschillende vormen van
heldendom.
Wat maakt een held? "Persoonlijke achtergrond speelt een rol. Wat je als
kind hebt gezien en meegemaakt lijkt belangrijk", zegt Bastiaans. "Ieder
jongetje, ieder meisje heeft wel de gedachte om later held te worden. Dat wordt
op latere leeftijd meestal gerelativeerd, maar er kan iets van blijven hangen.
Als omstandigheden daartoe aanleiding geven, steekt dat idee ineens de kop op
en beïnvloedt het je gedrag."
"Gebeurtenissen als deze zijn hoogst zeldzaam in een oorlog. Zij vormen de
positieve kanten van het menszijn", meent Bastiaans.
Het is dus tijd om het ware verhaal van Jan de Rooij te vertellen, en het te
ontdoen van de verdichtsels die er na de oorlog aan zijn toegevoegd.
Spionnen
In november 1944 vormen Merwede en Maas het front tussen het bevrijde zuiden
en het nog bezette noorden. De geallieerden vragen aan Jos van Wijlen, de
leider van de Brabantse verzetsgroep 'André', om spionnen met walkie-talkies
naar de overkant van de rivier te sturen.
Van Wijlen wijst voor deze klus vier mannen aan: de twee Delftse studenten
Ad Schoorl en Dick Flemming, en twee Brabanders: Hans Hoekstra en Jan de Rooij.
De twee laatsten gaan elk met een zender de Bergse Maas over, het door de
Duitsers bezette Land van Heusden en Altena in. De twee studenten onderhouden
met een zender op de bovenverdieping van het oude raadhuis het contact met de
twee spionnen.
Overgestoken naar vijandelijk gebied komt Jan de Rooij in het dorp Dussen
een voormalig buurmeisje tegen. Ze is getrouwd met Johan Koekkoek, een boer.
Jan neemt haar en haar man in vertrouwen. De boer geeft hem toestemming de
zender te plaatsen op een hooizolder van een schuurtje achter de boerderij.
Vandaar kun je in de verte net het topje van het oude raadhuis in Capelle zien.
Om zes uur
Jan gaat zogenaamd op de boerderij werken. Na een poosje herkennen de
Duitsers de nieuwe, zwijgzame boerenknecht; ze zeggen hem zelfs gedag.
Ongestoord geeft hij iedere ochtend rond 6 uur zijn berichten door.
Dick Flemming, die ze in het raadhuis van Capelle, heeft snel door wat hij
aan De Rooij heeft. "Jan was altijd een stille en in zichzelf gekeerd. Maar
mijn waardering voor hem groeide snel door de grote betrouwbaarheid van zijn
mededelingen".
Zo is de situatie als de Duitsers op 15 december 1944 hun Ardennen-offensief
inzetten: de wanhoops-aanval om Antwerpen - de belangrijkste aanvoerhaven van
de geallieerden - weer in handen te krijgen.
Maar er is meer aan de hand. In een geheime order beveelt Hitler dat, als
het Ardennen-offensief op gang is, vanuit Noord-Brabant een tweede aanval moet
worden geopend. De Wehrmacht moet overhoeds de Maas oversteken, Breda en
Tilburg opnieuw innemen en vervolgens doorstoten naar Antwerpen. De twee
spionnen zien hoe de Duitsers zich op die aanval voorbereiden.
Opgesmukt
In het dossier-De Rooij in het gemeente-archief van Sprang-Capelle bevindt
zich nog altijd het oorspronkelijke, opgesmukte verslag van wat zich dan, vlak
voor kerstmis, afspeelt:
"In één nacht werden meer dan 16.000 Duitsers in het land van Heusden en
Altena saamgebracht, voorzien van zwaar en licht materiaal, tanks, geschut en
complete bruggen. Tegelijkertijd stonden Duitse parachutisten klaar, die ten
Zuiden van de Maas vitale punten zouden bezetten.
"Het was via zijn zender dat Jan de Rooij de gegevens verstrekte omtrent de
Duitsers en omtrent hun plannen, hun sterkte en geschutsopstellingen.
"De geallieerden werden onmiddellijk op de hoogte gebracht, met het gevolg
dat in de Kerstnacht niemand op straat mocht, dat de reeds uit de Langstraat
vertrokken Canadese divisie, die Eindhoven reeds gepasseerd was, onverwijld
terugkeerde en tegen de avond de Canadese kanonnen nog werden opgesteld en dat
dienzelfde avond aan de hand van gegevens door Jan de Rooij overgeseind, de
Duitse opstellingen in puin werden gebeukt."
Wonder
Het verslag gaat verder:
"Als typisch voorbeeld, hoe alles als door een wonder ten goede is gekeerd
en hoe ternauwernood aan het dreigende gevaar is ontkomen, zij nog vermeld hoe
Dick Flemming het door Jan de Rooij geseinde opving. Dienzelfde morgen dat Dick
Flemming ontving: 'Weest paraat' en de gegevens, door Jan de Rooij geseind, had
genoteerd, kwam een V1 aangeknetterd en viel met donderend geraas op het Oude
Raadhuis.
"Flemming was zeer zwaar gewond, doch boven alle pijn en ellende dacht hij
aan zijn plicht, en toen hij uitgegraven was had hij een schrift in zijn
vuisten geklemd en riep: 'Breng dit onmiddellijk naar den chef!'
"Aldus werd door het werk der ondergrondse strijders, waarbij Jan de Rooij
zulk een belangrijke rol speelde, de Langstraat, Brabant en een gedeelte van
België voor een vreselijk lot bewaard, afgezien nog van het feit, dat het
verloop van de oorlog heel anders kon zijn geweest."
Feiten
Bovenstaand verhaal - vooral in het leven geroepen door de verzetsmensen
Dick Flemming en Joep Naninck - heeft het beeld van Jan de Rooij bepaald, zoals
het te vinden is in ontelbare krante- en tijdschriftartikelen, boeken en enkele
tv-documentaires.
Wat zich werkelijk heeft afgespeeld, is achterhaald door Jack Didden, een
52-jarige leraar en gedreven amateur-historicus. Hij heeft daarover ook
gepubliceerd, maar de meer romantische versie is hardnekkig. Bij vrijwel elke
lezing die Didden over de oorlog houdt krijgt hij weer de vraag: 'Ja, maar, Jan
de Rooij heeft toch de Langstraat gered?'
"Het is allemaal onzin, maar mythen zijn nu eenmaal sterker dan de
historische feiten", verzucht Didden.
Die feiten zijn:
=> De geallieerden waren al lang op de hoogte van het mogelijke Duitse
offensief in Brabant. Dat blijkt onder meer uit het logboek van het Britse
leger. Het 'beslissende bericht' van Jan de Rooy wordt niet eens in dat logboek
vermeld, vermoedelijk omdat dit bericht alleen maar bevestigde wat al bekend
was.
=> Dat de Duitsers hun aanval in Brabant hebben afgelast, kwam niet door Jan
de Rooij, maar door het mislukken van hun Ardennen-offensief. Daardoor had een
tweede aanval op Antwerpen via Brabant geen zin meer.
=> Het Canadese leger was niet op weg naar de Ardennen. Het was evenmin
Eindhoven al gepasseerd. De Canadezen bivakkeerden voor een korte rustperiode
in midden-Brabant, bij Moergestel, Oisterwijk, Vught, Liempde en Boxtel.
Gesleept?
Ook de steeds weer opduikende vertelling dat de Duitsers Jan de Rooij na
diens arrestatie achter een wagen zouden hebben gesleept, is volgens Jack
Didden een fabeltje.
"Ik heb voor dat verhaal nooit één enkele aanwijzing kunnen vinden. Het
stamt uit Sprang, maar die mensen zijn er niet eens bij geweest. Het contact
met het noorden was drie maanden lang verbroken."
Er zijn geen Duitse documenten bewaard gebleven over de arrestatie en de
verhoren van Jan de Rooij. Aannemelijk is dat hij, ondanks alle druk, geen
namen heeft genoemd van mede-verzetsstrijders. Er werd namelijk niemand meer
gearresteerd.
Reconstructie
Hoe zijn het oprollen van de zender en de arrestatie van De Rooij in hun
werk gegaan? De meest waarschijnlijke reconstructie is als volgt:
De Duitsers maken zich al enige weken zorgen over de nauwkeurige
beschietingen vanaf de overzijde van de rivier. Zij zijn er van overtuigd dat
de geallieerden heel precies de positie van de Duitse troepen weten -
vermoedelijk door spionage. Zij starten een intensieve zoekactie in het Land
van Heusden en Altena.
Nadat Jan 's morgens om 6 uur zijn bericht heeft doorgegeven, vertrekt hij
op de fiets, vermoedelijk naar Werkendam om post aan de ondergrondse te
brengen. Zodoende is hij niet in de buurt als de Duitsers even na het middaguur
de boerderij van Koekkoek komen doorzoeken.
De Duitsers zetten iedereen die in de boerderij aanwezig is met de handen
omhoog tegen een muur: de boer en de boerin, hun beide jonge zonen, en de
aannemer Van Tilborg en onderwijzer Van Hoven die er op bezoek zijn.
De Duitsers ontdekken in het schuurtje de zender. De arrestanten worden
ondervraagd. Zij houden zich van de domme.
"Waar is die boerenjongen?", vragen de Duitsers.
'Even weg.'
"Wie is die jongen?"
'Iemand uit Sprang.'
"Dat is van over de rivier. Hoe komt hij hier?"
'Hij had vee naar Gouda gebracht, en toen kon hij niet meer terug de Maas
over. Daarom is hij hier gebleven.'
Dit was het verhaal dat de familie Koekkoek met Jan de Rooij had afgesproken
voor het geval er vragen over hem gesteld zouden worden. De Duitsers lijken het
verhaal te slikken. Ze maken aanstalten om alle arrestanten mee te nemen.
Fiets
Op dat moment - zo herinnert de nu 81-jarige mevrouw Koekkoek zich vijftig
jaar later nog altijd - komt Jan de Rooij over de dam het erf opfietsen. Hij
moet die Duitsers rond de boerderij gezien hebben, en geweten hebben dat de
zender was gevonden.
Mevrouw Koekkoek: "Hij gaf zich zonder meer over. Het was verschrikkelijk.
Hij en de andere mannen werden allemaal naar de pastorie in het dorp gebracht.
Daar zaten Duitse officieren en daar werden ze verhoord. 's Avonds kwamen ze
allemaal weer thuis - behalve Jan dus. Als hij zich niet had gemeld, waren wij
er allemaal aan gegaan, maar dat beseften we later pas."
Pas toen alles achter de rug was kwam bij haar het besef welke risico's ze
had genomen door haar vroegere buurjongen - die aardige, rustige Jan de Rooij -
hun schuur en huis aan te bieden.
En onverwacht zegt ze: "Achteraf heb ik vaak gedacht: het was voor de goede
zaak, maar ik zou dat soort dingen nooit weer doen."
© 1995 Rob Ruggenberg.
Last modified: 10-03-95