Legendarische zeevogel valt snel ten offer aan nieuwe vorm van visserij

De laatste vlucht van de albatros

Een zeeman die een albatros doodt roept een vloek af over zijn schip en de bemanning. Zo was het eeuwenlang. Moderne zeelieden doen niet meer aan bijgeloof - en daarom voltrekt zich nu, in stilte, in de zuidelijke oceanen het schokkende einde van deze vogelsoort, die zo lang tot de verbeelding heeft gesproken.


Door Rob Ruggenberg
De albatros is begonnen aan zijn laatste vlucht. Gemiddeld duurt die 20 uur en de vogel maakt hem aan het einde van een haak, op 60 tot 100 meter diepte.
De albatros wordt in razend tempo slachtoffer van de langelijnen-visserij op tonijn. De ironie is dat deze techniek de laatste jaren juist werd ingevoerd om een einde te maken aan de verschrikking van de drijfnetten.
Een typische langelijnen-visser zet een lijn uit met daaraan gemiddeld tussen de 2.400 en 3.000 scherpe haken. Zo'n lijn is soms wel 100 km lang. De haken worden voorzien van aas, meestal hompen bevroren vis. De bedoeling is er tonijn mee te vangen. Bij het uitvieren van de lijnen duiken de albatrossen op het aas.
De slachting onder de albatrossen gaat zo snel en is zo massaal dat zeebiologen zeggen dat er over tien jaar geen albatros meer over is. Elk jaar verdwijnt meer dan 10 procent van de populatie. Hun totale aantal wordt momenteel nog geschat op 140.000 tot 200.000 broedparen.
Voor sommige soorten, zoals de koningsalbatros, is dat aantal geslonken tot 14.000 broedparen. De populatie aan reuzenalbatrossen wordt geraamd op 26.000 broedparen.

Herders

De Australische zeebioloog Jonathan Sumby heeft internationaal alarm geslagen. Hij is verbonden aan de milieuorganisatie Sea Shepherds ('herders van de zee') die nu, samen met de Royal Forest and Bird Conservation Society in Australië en Nieuw-Zeeland, wereldwijd steun zoeken voor acties tegen de langelijnen-visserij.
Volgens Sumby staan op dit moment reeds twee soorten albatrossen op punt van uitsterven: de Amsterdam-albatros en de kortstaart-albatros. De Amsterdam- albatros heet zo, omdat hij broedt op het (Franse) Amsterdam Eiland, een rotspunt in het zuiden van de Indische Oceaan, tussen Zuid-Afrika en Australië.
Greenpeace in Amsterdam bevestigt de 'ontzettende bijvangsten' van albatrossen. Niettemin houdt Greenpeace vast aan haar strategie dat de langelijnenvisserij een goede vervanging zijn van de verfoeide drijfnetten. Die drijfnetten, die ook gebruikt worden om tonijn in te vangen, zijn dodelijk gebleken voor dolfijnen en walvissen. Sinds juni 1993 zijn drijfnetten verboden, maar illegaal wordt er nog mee gevist.

Conflict

Sumby heeft geen goed woord over voor de houding van Greenpeace.
Meningsverschillen tussen de Sea Shepherds en Greenpeace zijn niet nieuw. De Sea Shepherds werden in 1977 in het leven geroepen door de Amerikaan Paul Watson na een ruzie binnen Greenpeace, waarvan hij een van de mede-oprichters was. Watson vindt Greenpeace te lief en te bureaucratisch en voert veel hardere acties. Zo hebben de Sea Shepherds tot dusver negen illegale walvisvaarders tot zinken gebracht en een aantal drijfnetvissers geramd en hun netten vernietigd.
Zeebiologe Monica Verbeek van Greenpeace ontkent het probleem niet. Zij schat dat jaarlijks tienduizenden albatrossen bij de langelijnen-visserij het leven laten. "En eigenlijk is nog erger: er worden meer vrouwtjes het slachtoffer dan mannetjes, omdat vrouwtjes meer zwerven en de mannetjes meer in de buurt van het antarctisch continent blijven. Dit betekent dat er ook nog eens een tekort aan vrouwtjes ontstaat."
Niettemin probeert Greenpeace kool en geit te sparen. "We moeten blijven ijveren voor de overschakeling van drijfnetten naar longliners, maar dan alleen in het noorden en het midden van de oceanen, waar minder albatrossen zijn."

Lied

Ik riep het onheil over ons,
'k Was in des duivels macht
toen ik de vogel doodde die
ons wind en daarmee redding bracht.
'Ellendige', zei men aan boord,
'jij hebt die albatros vermoord.'

Deze regels komen uit The Rime of the Ancient Mariner (in het Nederlands vertaald als 'Het lied van de oude zeeman'), uit 1798 van de Engelsman Samuel Taylor Coleridge. Het is misschien wel het bekendste gedicht over de rampspoed die zeelieden te wachten staat als zij een albatros doden.
Het is niet verwonderlijk dat deze grootste aller zeevogels, met een vleugelspanwijdte van drieëneenhalve meter, zo tot de verbeelding van zeelui sprak. Wekenlang zwoegden schepen door de golven, op weg naar Australië of Indië, als daar plotseling, schijnbaar uit het niets, een eenzame albatros verscheen. Nergens land te bekennen - waar kwam die reuzenvogel vandaan?
En, zoals ook in dit gedicht wordt gezegd, de albatros was een voorbode van wind. Want bij windstilte zijn de vogels hulpeloos en strijken ze op het water neer.
Inmiddels is bekend dat tien van de veertien albatros-soorten uitsluitend in de oceanen rond de Zuidpool voorkomen, in het gebied rond en ten zuiden van de 40ste breedtegraad. Daar ligt het vasteland van Antarctica en daar liggen kleine eilandjes, stipjes in de oceaan. De albatrossen gaan alleen aan land om te broeden.
Wat we intussen ook weten: een albatros kan 80 jaar oud worden, leeft monogaam, is trouw aan zijn of haar partner. En juist dat laatste speelt nu een cruciale rol bij het uitsterven van de soort.

Twee jaar

Het grootbrengen van een kuiken duurt negen maanden. Als het kuiken uitvliegt gaan de partners hun eigen weg. Ze vinden elkaar pas twee jaar later weer terug, steevast bij het oude nest. Als een van beide niet komt opdagen, zoekt de overblijvende zelden een nieuwe partner.
Zeebioloog Jonathan Sumby: ,,De vrouwtjes zwerven veel noordelijker dan de mannetjes. Mogelijk is dat omdat ze sterk willen zijn voor het leggen van hun ei. We vinden ze zelfs tot 30ste breedtegraad, waar het warmer is en waar ze meer voedsel kunnen vinden."
Precies in dat gebied opereren de tonijnvissers met hun lange lijnen. Deze longliners zijn vooral afkomstig uit Japan, maar komen in toenemende mate ook uit Korea, Indonesië, Uruguay, Nieuw-Zeeland, Taiwan, Peru, Brazilië, Hawaii, Namibië en Australië. Vietnam heeft vorige maand met steun van de Taiwanese visindustrie veertig grote longliners aangeschaft.

Zes seconden

Een longliner vaart met een regelmatige snelheid van ongeveer 10 knopen, terwijl aan bakboordszijde de lijn wordt uitgevierd. De haken worden met de hand van aas voorzien: vis of inktvis. De haken hebben geen verzwaring en zinken pas ongeveer 50 tot 100 meter achter het schip, of soms nog verder, afhankelijk van de golfslag. Gemiddeld elke zes seconden verlaat een haak het schip.
Sumby: "Achter elk schip is een krijsende bende vogels te zien: albatrossen, maar ook kleinere stormvogels en meeuwen. Zij duiken op lege dozen met aas en ander spul dat overboord wordt gegooid. Zij duiken ook op het aas aan de haken."
"De stormvogels en meeuwen zijn niet groot genoeg om het aas in een keer door te slikken, maar zij duiken tot soms wel 2 meter diepte, om het te pakken te krijgen. Albatrossen kunnen niet zo diep, maar zij stelen het van de kleinere vogels, terwijl ze meehappen naar het aas dat nog aan de oppervlakte drijft."

Verdachte

De laatste vijf jaar vroegen biologen en ornithologen op bases rond Antarctica zich af waarom de populaties albatrossen fors terugliepen. De belangrijkste verdachte, de langelijnen-visserij, groeide in diezelfde periode snel. Vogels werden aangetroffen bij hun nest terwijl ze stierven aan wonden, die door haken zouden kunnen zijn veroorzaakt - maar wat er precies gebeurde wist niemand, want dat speelde zich af op zee, uit het zicht van iedereen.
De Australische onderzoeker Nigel Brothers tenslotte kreeg van een Japans visserijbedrijf toestemming om de bijvangsten te onderzoeken. Hij berekende dat alleen al de Japanse schepen jaarlijks meer dan 107 miljoen haken uitgooiden en dat hieraan 44.000 albatrossen bleven hangen.
De Japanse vloot behoort technisch tot de beste en volgens Brothers moet er van uit worden uitgegaan dat de andere vloten nog meer slachtoffers maken. Als die aantallen juist zijn, duurt het zeker geen tien jaar meer voordat de laatste albatros aan de haak is geslagen.

Sushi

De longliners vissen juist in dit gebied omdat ze hier de zuidelijke blauwvin tonijn aantreffen, die in Japan bovenaan het lijstje van sushimi en sushi staat. De vis brengt daar dan ook kapitalen op. Deze tonijnsoort wordt hierdoor nu zo intensief bevist, dat ook het voortbestaan van deze soort binnen afzienbare tijd in gevaar komt.
Sumby zegt dat er verschillende manieren zijn om de albatros van de ondergang te redden. De makkelijkste methode is het vissen te beperken tot de nacht. Dat zou de albatros-bijvangsten met 90 procent terugbrengen.
Bevroren aas blijft langer drijven, terwijl ook de zwemblazen van aasvissen onnodig lang aan de oppervlakte blijven. Ontdooien en doorprikken zouden dus ook helpen.
Maar het meeste effect zou hebben het mechaniseren van het uitvieren, zodanig dat de lijn met haken pas laag boven het wateroppervlak het schip verlaat.
Het probleem is, zegt Sumby, dat de vissersvloten zo hevig concurreren, dat geen van de betrokkenen happig is op dure aanpassingen. Sommige vissers, zoals die van Hawaii, zien de albatros zelfs als een vijand en voelen er niets voor om de vogel te sparen. Andere landen eisen eerst meer onderzoek en zekerheid.
"Dat alles kost tijd. Mensen overreden, regeringen. Dat slorpt tijd, die de albatros niet meer heeft."



© 1995 Rob Ruggenberg. number
Last modified: 10-03-95